Juncies komen in alle soorten en maten. Maar één ding hebben ze gemeen: ze hebben ieder een eigen specialisme. We stellen ze graag aan je voor!
Ik ben ontwerper bij Junction. En ik kan het niet anders zeggen, dan dat ik echt hou van m’n vak. Ik leg er graag veel van mezelf in. Qua stijl streef ik naar typografisch, sober, gelaagd en zonder al te veel franjes. Daarom vind ik het ook wel eens fijn om hele functionele ontwerpen te maken, zoals een brandbook en gaan m’n nekharen juist overeind staan als een klant vraagt er een ‘speels geheel’ van te maken.
Laatst had ik de brandguide van de oude PTT voor me. Alles klopte gewoon. Niet alleen toen, maar ook nu. Van de vormen en kleuren tot de uniformen die de werknemers droegen. Zo hoort een ontwerp naar mijn idee te zijn; simpel, gevarieerd, maar toch herkenbaar. Kleur, typografie enzovoorts; het geheel moet tijdloos aanvoelen.
Mijn werkwijze begint intuïtief en eindigt rationeel. Eerste ideeën zet ik bewust op papier, dan zit je niet met de grenzen van een programma. Zo’n idee kan al zo simpel zijn als een vierkant of cirkel, die vervolgens de basis vormen voor het design. Met die simpele geometrische vormen kun je vaak veel – je kunt er zelfs een hele huisstijl op bouwen. Ik maakte bijvoorbeeld ooit een grid van cirkels die met elkaar letters vormden en zo de basis voor de huisstijl waren.
Het ontwerpproces is vaak een diep dal. Als ik me op m’n ‘laagste punt’ bevind, zit er vaak iets goeds aan te komen. Al is het op die manier niet te sturen. Ik maak een logo nooit in een uur. Da’s vaak zwoegen. Maar die druk is ergens ook wel fijn om iets moois te kunnen maken.
Neem bijvoorbeeld het werk dat we voor De Fryske hebben gedaan. Het verhaal van het logo is heel simpel: het stelt een toeter voor. De Fryske wil een boodschap uitdragen. Hun verhaal van de daken schreeuwen. Dat ‘activistische’ is de basis, het startpunt en alle andere uitingen volgen. Naar mijn idee moet dat startpunt iets abstracts hebben, anders kun je er niet lang genoeg uit putten. Wordt het te specifiek, dan heb je minder vrijheid. Met iets abstracts denk ik bijvoorbeeld aan het VPRO-logo, dat is heel eenvoudig en plat, maar wel heel eigenzinnig en herkenbaar. Je kunt er eindeloos mee spelen. Let maar eens op hun programma-intro’s, ze verschillen elke keer.
Eerst niet. Toen ik aan CMD begon, wilde ik videomaker worden, geïnspireerd door alle videografen die ik volgde. Maar na het maken van meerdere trouwvideo’s en een deelname aan een 48-uurs project veranderde ik van koers. Met een groot team vertroebelt je visie, moet je compromissen sluiten. Met vormgeving is dat minder zo en heb je de touwtjes veel meer in handen. Het echte aha-moment beleefde ik uiteindelijk toen ik langsging bij een goede vriend. Hij had bij Studio Dumbar in Den Haag gewerkt, en liet me de oneindige speelsheid van vormgeving zien. Hoe je mensen nieuwsgierig maakt en meerdere boodschappen in een ontwerp kunt verstoppen. Die gelaagdheid vond ik supervet, dat je dingen blijft zien die je eerst nog niet zag. Toen dacht ik: dit wil ik ook! In een simpele vorm kun je veel verpakken. Neem bijvoorbeeld de fietsen van VanMoof, die zitten vol functionaliteiten en hebben een supersimpel ontwerp. Mensen voelen gewoon dat het iets goeds is. Als vormgever heb je een gereedschapskist van bijvoorbeeld typografie, vorm en kleur om precies dat gevoel voor elkaar te krijgen.
Ik solliciteerde destijds als stagiair bij in2media (één van de fusiepartners waar Junction uit ontstond). Ten eerste omdat het logo me aantrok en ten tweede omdat een vriend van me er had gewerkt en alleen maar goede verhalen over zijn collega Esther had. Daar wil ik van leren, dacht ik bij mezelf. Uiteindelijk werd ik aangenomen en was m’n eerste werkdag niet bij in2media, maar Junction. Daar leerde ik wat ontwerpen allemaal inhoudt, de basis zeg maar. De programma’s, technieken, dingen drukwerkklaar maken en ga zo maar door. Na m’n afstuderen werd ik aangenomen als fulltime ontwerper.
Lastig om er zo eentje tussenuit te pikken! Ik werk op dit moment veel voor D.E Café en De Fryske. In alles wat we samen hebben gemaakt, heb ik m’n best gedaan m’n visie overeind te houden, en soms leidt dat tot een beetje wrijving. Zo noemden ze me bij De Fryske laatst lachend nog een stronteigenwijze ontwerper. Dat vatte ik maar op als een compliment. Zij zijn ook een typisch voorbeeld van de klussen die ik het liefste doe; het bouwen van een compleet nieuwe identiteit van begin tot eind.
Op vormgevingsgebied zijn het vooral de Zwitsers en Nederlandse ontwerpers van nu en van vroeger. Om maar een paar te noemen: Studio Dumbar, Thonik, De Ronners, Experimental Jetset, NORM en Wim Crouwel. In hun ontwerpen zie je ook geen franjes terug, maar het is wel veelzeggend. Als je een beeld van hen ziet, dan snap je het gewoon. En is dat niet zo, dan is het gewoon heel mooi. Vormlust noemen ze dat. Daarnaast intrigeert op dit moment het ambacht van Japanse meubelmakers me. Waar ik met mijn hoofd werk, doen zij dat met hun handen. En daar kan ik soms wel een beetje jaloers op zijn.
Dat mensen zien wat je gemaakt hebt zonder dat je op een podium staat, vind ik toch wel een van de mooiste dingen. Het lijkt me daarom supervet om de identiteit voor een vliegtuig- of treinmaatschappij te maken. Iedereen kent je werk, het is overal zichtbaar maar 99% van de mensen boeit niet wie het gemaakt heeft. Dat vind ik ook meteen het mooie aan ontwerpers; hun werk is bekend, maar zelf staan ze meestal bescheiden op de achtergrond. Zelf hoef ik ook niet zo nodig op een podium te staan. De website van Junction is op ‘t randje.